Gastro-enterologie - voeding
Question
Ik vraag me af of het veel voorkomt dat kinderen met CdLS die geen problemen hebben gehad met flesvoeding en geen last hebben van gastro-oesofageale reflux (terugvloeiing van maagzuur), later moeite hebben met vast voedsel. Is er een link tussen moeite met eten op jongere en wat oudere leeftijd? Mijn dochter heeft vrijwel geen zin in babyvoeding of normaal voedsel. De flesvoeding ging altijd prima (en gaat dat nog steeds), en voor zover we weten heeft ze geen last van gastro-oesofageale reflux, al hebben we alleen nog maar een bovenste gastro-intestinale serie gehad (geen endoscopie of pH-meter). Ik vraag me af of dit gewoon door algemene groeivertraging komt: misschien is ze er gewoon nog niet klaar voor (de ergotherapeut zegt dat ze op het niveau van vijf maanden zit), al zit haar fijne motoriek meer op een niveau van tien maanden.
Answer of our experts
Voedingsproblemen bij pasgeborenen en oudere kinderen gaan vaak hand in hand, maar er kunnen zich ook problemen voordoen bij oudere kinderen die ze daarvoor niet hadden.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een kind moeite heeft met het eten van vast voedsel. Vooral als een kind een kleinere mond heeft, of een verminderde verhouding tussen onder- en bovenkaak waarbij de tong zo ongeveer de hele mond vult, kan vaste voeding problemen opleveren vanwege ruimtegebrek. Wat echter vaker voorkomt is dat kinderen, naarmate de mond groeit en er meer ruimte ontstaat, lastiger voeding op kunnen nemen omdat de tong niet meer de hele mond vult. Nu er meer ruimte is, kan het voedsel rondbewegen en heeft het kind er minder controle over. Dit kan eng zijn. Het komt veel vaker voor dan het bovengenoemde scenario.
Bovendien kan het langer duren voordat een kind zin heeft en om kan gaan met vaste voeding als het kind groeivertraging heeft. Soms is de structuur van het voedsel een probleem, dus het verdikken van (formule)melk met babygranen zou het probleem op een positieve manier kunnen beïnvloeden.
Verdik de melk met graan steeds een beetje meer, tot het een soepachtige consistentie krijgt, en kijk of ze dit verdraagt. Als dat zo is, blijf het dan verdikken tot het de consistentie van havermout krijgt. Om uit te maken of smaak van invloed is, kunnen smaakstoffen toegevoegd worden. Wees op je hoede voor eventuele sensitiviteit voor bepaalde voeding. Er is aardbeiensmaak verkrijgbaar, daarmee kun je beginnen om te kijken of dat het probleem is. Andere smaakstoffen voor babyvoeding kunnen ook gebruikt worden. Voor sommige kinderen heeft het probleem met de lepel te maken. Je kunt zien of ze liever een fles heeft door een redelijk groot gaatje in een speen te knippen en de vloeistof zo te geven. Dit moet allemaal gebeuren onder toezicht van een kinderarts. In het ideale geval maakt u een afspraak met een logopedist die ervaring heeft met voedingsproblemen bij kinderen.
