Repetitief gedrag
Repetitief gedrag
Repetitief gedrag is een term die een breed scala aan gedragingen betreft zoals stereotiep gedrag (b.v. schommelen, draaien, handwapperen), compulsief gedrag (b.v. objecten in een rij zetten), aandringen op gelijkheid (b.v. vasthouden aan een routine), beperkte interesses (b.v. gehechtheid aan een specifiek object) en repetitieve spraak (b.v. dezelfde vragen steeds weer herhalen). Sommige van deze gedragingen worden gezien tijdens bepaalde ontwikkelingsstadia bij normaal-ontwikkelende kinderen, maar bij sommige stoornissen komen ze op latere leeftijd weer terug, zo ook bij CdLS. Repetitief gedrag bij CdLS kan verband houden met angst, sensorische problemen of sociale verwachtingen (161, 162,163). Er wordt vaker repetitief gedrag gezien bij individuen met ernstigere verstandelijke beperkingen of met ASS (161,163). Stereotiep gedrag en compulsief gedrag komt veel voor bij CdLS (162), en kan ook ritueel gedrag omvatten zoals het op een rij zetten of opruimen van dingen. Repetitief gedrag bij CdLS lijkt niet geassocieerd te zijn met de genetische oorzaak van het syndroom (10) en onderzoek naar repetitief gedrag bij CdLS heeft geen duidelijke veranderingen van repetitief gedrag over de tijd heen aangetoond (161,163).
Het is meestal niet aan te raden om in te grijpen bij repetitief gedrag, behalve als het gedrag een probleem veroorzaakt voor het individu. Indien interventies nodig zijn, dient er aandacht te zijn voor de functie van het repetitieve gedrag en de reden waarom het individu het gedrag vertoont (b.v. door angst). Interventies dienen aandacht te hebben voor deze factoren en ook voor omgevingsfactoren, zoals voorspelbaarheid van de dagelijkse structuur.
Specifieke medicijnen, zoals selectieve serotonine reuptake inhibitors (SSRI's, b.v. Prozac), worden in toenemende mate gebruikt bij CdLS, met name vanwege obsessief-compulsieve stoornissen en stemmingsstoornissen, hoewel er geen bewijs is dat ze erin slagen om repetitief gedrag bij individuen met autisme te verminderen. Deze medicatie kan het gedrag verergeren of ander gedrag veroorzaken. Een andere groep medicijnen, tweede generatie antipsychotica, kan ook gebruikt worden bij CdLS, met name voor het omgaan met lichaamsstijfheid en behoefte aan gelijkheid, wat kan escaleren naar verstorend gedrag.