Zelfbeschadigend en agressief gedrag
Zelfbeschadigend en agressief gedrag
Zelfbeschadigend gedrag (automutilatie) betreft gericht gedrag dat schade kan veroorzaken, zoals het rood worden van de huid, blauwe plekken, bloeden, haarverlies, etc. Zelfbeschadigend gedrag komt veel voor bij individuen met CdLS en omvat gedrag zoals zichzelf slaan, hoofdbeuken of zichzelf bijten (156), hoewel het niet onvermijdelijke consequentie van het syndroom is. Sommig gedrag dat te zien is bij CdLS kan gelijk zijn aan zelfbeschadigend gedrag zonder lichamelijke schade op te leveren. Dergelijk gedrag kan in de loop van de tijd verworden tot zelfbeschadigend gedrag (157).
Er zijn verschillende risico markers voor zelfbeschadigend gedrag bij CdLS. Individuen met ernstigere cognitieve beperkingen, minder communicatie vaardigheden en mindergoed ontwikkeld adaptief gedrag hebben meer kans om zelfbeschadigend gedrag te vertonen. Risico markers omvatten onder meer CdLS veroorzaakt door een NIPBL gen mutatie, en hogere niveaus van impulsiviteit, repetitief gedrag en kenmerken geassocieerd met autisme spectrum stoornis (156).
Ongeveer de helft van de mensen met CdLS vertonen klinisch significant zelfbeschadigend gedrag (158). Meestal is dit gericht op de handen van het individu (159). zelfbeschadigend gedrag kan resulteren in lichamelijk letsel, waarbij de ernst afhankelijk is van de mate van schade en functieverlies (156). Soms kan het nodig zijn om dwangmiddelen in te zetten om permanente schade te voorkomen (107).
Zelfbeschadigend gedrag bij CdLS kan een teken zijn van of een reactie op pijn en is wel geassocieerd met veelvoorkomende medische aandoeningen bij CdLS, zoals gastro-intestinale problemen, oorontstekingen, obstipatie, tandproblemen of heupproblemen. Het is belangrijk om de oorzaak van zelfbeschadigend gedrag bij individuen met CdLS te onderkennen. Dit vereist vaak medische beoordeling waarbij gericht gezocht wordt naar bronnen van pijn, en ook beoordeling van het gedrag en beschouwing van de omgeving van een individu. Behandel- of interventie-strategieën kunnen dan afgestemd worden op de functie van het zelfbeschadigend gedrag. Behandeling dient zowel gericht te zijn op medische en gedragsmatige strategieën (R54,R55).