Hoe wordt de diagnose Cornelia de Lange Syndroom gesteld?
Kan CdLS prenataal (voor de geboorte) gediagnosticeerd worden?
Er zijn verschillende indicatoren die leiden tot een prenatale CdLS diagnose (voor de geboorte). Indicatoren kunnen zijn: ouders met eerder kind met CdLS, of een nieuwe zwangerschap binnen een familie met een bekende genetische verandering die geassocieerd is met CdLS.
Een andere indicator kan zijn het ontbreken van een belaste familieanamnese maar wel kenmerken die suggestief zijn voor CdLS op een echo van het ongeboren kind.
Prenatale kenmerken die kunnen duiden op CdLS kunnen zijn:
- Intra-uteriene groeirestrictie (IUGR)
IUGR is een toestand waarin de groei van de baby vertraagd is of geheel stopt tijdens de zwangerschap. Het is het vaakst voorkomende kenmerk dat kan duiden op CdLS in een zich ontwikkelende baby en begint meestal in het tweede trimester (maand 4 tot 6) van de zwangerschap (50). - Prenatale ledemaatafwijkingen
B.v. kleine handen en voeten/of missende delen of verkorting van ledematen. - Abnormaal aangezichtsprofiel
B.v. een te kleine kaak (micrognathie) of een naar voren stekende bovenkaak (prominente maxilla) (51). - Verdikte nekplooi
Een vochtcollectie onder de huid op de achterkant van de nek van een baby. - Hernia diafragmatica
Een gat in het diafragma, de spieren onder de longen die verantwoordelijk zijn voor de ademhaling. Door het gat kunnen organen uit het abdomen zich verplaatsen naar de borst. - Cardiale malformatie
Hartafwijkingen (50).
Indien een echo aantoont dat er kenmerken aanwezig zijn die wijzen op een genetische aandoening, zal een verloskundige of dokter de mogelijke voordelen en risico's van prenataal genetisch testen bespreken met de ouders van een baby. De verloskundige of dokter zal de ouders helpen een beslissing te maken over de beschikbare onderzoeksopties. (R7).
Indien ouders een eerder kind met CdLS hebben, of er is een familielid met een bekende mutatie in een gen geassocieerd met CdLS, dan zal een verloskundige of dokter de mogelijke voordelen en risico's van prenataal genetisch testen met de ouders doornemen.
Prenatale genetisch testen kunnen uitgevoerd worden met DNA van celmonsters uit de placenta (het orgaan dat de bloedtoevoer van de moeder verbindt met de zich ontwikkelende baby) of vruchtwater (het vocht dat de baby in de baarmoeder omringt). Genetisch testen kan veranderingen identificeren in elk van zeven genen die geassocieerd zijn met CdLS (R8).
De testen kunnen ouders helpen bij het maken van keuzes over verder onderzoek, over zorg en behandeling tijdens de zwangerschap en nadat de baby geboren is. Het is belangrijk om te onthouden dat elke aangeboden prenatale test optioneel is. De familie moet zelf beslissen of één of meer van de aangeboden testen behulpzaam of gewenst is.
De nieuwste prenatale screening test, een non-invasieve celvrije foetale DNA-test (ook wel de niet-invasieve prenatale test of NIPT) kan screenen op verschillende genetische veranderingen bij de zich ontwikkelende baby in het bloed van de moeder. Deze test kan veranderingen detecteren in genen die CdLS veroorzaken. In families met een eerder kind met CdLS en een bekende mutatie, kan deze test nuttig zijn om het specifieke gen te onderzoeken dat aangetast kan zijn. Echter, in families zonder een eerder kind met CdLS, kan het resultaat moeilijk of onmogelijk nauwkeurig bepaald worden en zal dan uitgebreid geïnterpreteerd moeten worden. Mozaïcisme kan ook niet bepaald worden met deze testmethode. Dit betekent dat dit type testen mogelijkerwijs niet nuttig is voor CdLS.
Genetisch Testen op CdLS Spectrum (postnataal)
Er zijn genetische tests ontwikkeld om veranderingen te identificeren in de genen die geassocieerd zijn met het CdLS spectrum. Ouders kunnen een verwijzing naar een klinisch geneticus krijgen als zij het idee hebben dat het voor een kind met een CdLS spectrum syndroom nuttig zou zijn om de mogelijkheid van genetisch testen te bespreken. Genetisch testen is niet altijd toepasselijk of nodig (met name als een dokter heel zeker is van de klinische diagnose), maar is wel de enige manier om prenataal testen bij toekomstige zwangerschappen te faciliteren.
Panel Sequencing
Panel sequencing is de meest effectieve genetische test om een verandering te identificeren in een gen waarvan bekend is dat het CdLS kan veroorzaken. Bij panel sequencing worden meerdere genen tegelijk geanalyseerd. Bij het testen op CdLS spectrum dient het panel ten minste de zeven bekende CdLS genen te omvatten (zie Figuur 5 ). De meeste laboratoria voor genetisch testen zullen ook andere genen includeren die fenotypes kunnen veroorzaken die op CdLS lijken, zoals CREBBP en EP300.
Sanger Sequencing
Hoewel panel sequencing de meest effectieve genetische test is, kan het zijn dat deze niet beschikbaar is in sommige delen van de wereld. Klinisch genetici kunnen andere genetische tests gebruiken, zoals Sanger sequencing. Bij Sanger sequencing zoekt een computer naar gen mutaties in iemands DNA. Als een individu een klassiek CdLS fenotype heeft, heeft het de voorkeur om te beginnen met Sanger sequencing van het NIPBL gen. Indien een individu een atypisch CdLS fenotype heeft, kunnen andere genen geassocieerd met het CdLS spectrum gesequencet worden(R9).
Testen op Mozaïcisme
Indien er geen verandering in een gen geassocieerd met CdLS gevonden wordt met panel of Sanger sequencing, kan met genetisch testen het DNA van een individu onderzocht worden op mozaïcisme. Je spreekt van mozaïcisme als er verschillende populaties cellen aanwezig zijn in één persoon, met verschillende genetische informatie. Zie het stuk over Mozaïcisme.
Multiplex ligatie-afhankelijke probe amplificatie
Indien met genetisch testen geen mozaïcisme aangetoond kan worden in het DNA van een individu, kan een test overwogen worden die 'multiplex ligatie-afhankelijke probe amplificatie (MLPA) genoemd wordt. MLPA zoekt naar deleties of duplicaties in het NIPBL gen.
NGS = next generation sequencing/moderne benaderingen van genetisch testen.
Fig. 5: Diagnostische paden voor Cornelia de Lange (CdLS) Syndroom.
Bij mensen met het klassieke fenotype, dienen in eerste instantie moderne genetische testen ingezet te worden, waarbij meerdere genen tegelijk beoordeeld worden, ofwel alle genen van die coderen voor proteïnes, ofwel waarbij het complete DNA van een individu in kaart wordt gebracht. Hierbij moeten in elk geval alle nu bekende CdLS genen meegenomen worden (NIPBL, SMC1A, SMC3, RAD21, BRD4, HDAC8 en ANKRD11). Indien deze benaderingen niet beschikbaar zijn, dient genetisch testen te beginnen met het bestuderen van NIPBL (klassiek CdLS fenotype). Bij individuen met aan atypisch CdLS fenotype kan het fenotype zelf ervaren clinici op weg helpen bij het bepalen welk gen als eerste gesequencet moet worden; indien het niet mogelijk is dit te bepalen, kunnen moderne benaderingen van genetisch testen ingezet worden. Bij negatieve resultaten dienen NIPBL en de andere CdLS genen onderzocht te worden op mozaïcisme, op basis van andere weefsels dan bloed (omdat niet alle cellen de mutatie zullen vertonen), zoals bindweefselcellen, wang/mond uitstrijkjes of cellen in urine. Er zijn nog andere tests die uitgevoerd kunnen worden om het NIPBL gen te onderzoeken (b.v. of er sprake is van deletie of duplicatie), deze tests worden multiplex ligatie-afhankelijke probe amplificatie of chromosoom microarrays genoemd. Deze tests kunnen gebruikt worden voorafgaand aan andere genetische tests, of volgend op deze benaderingen om genvarianten verder te onderzoeken.
Aanbevelingen met betrekking tot Diagnostiek:
R7: Indien een prenatale echoscopie (echografie) kenmerken aantoont die passen bij CdLS, dienen mogelijkheden voor prenatale genetische testen met de ouders besproken worden.
R8: Indien een causaal gen aangetoond is bij een eerder kind of een eerdere zwangerschap, dienen betrouwbare prenatale diagnostische testen met de familie besproken te worden. Doelgerichte testen op specifieke genetische varianten kunnen uitgevoerd worden met DNA afkomstig van de placenta (vlokkentest) of het vruchtwater (vruchtwaterpunctie).
R9: Indien beschikbaar, dienen in eerste instantie genetische tests uitgevoerd te worden met behulp van panel sequencing on te screenen op alle genen waarvan bekend is dat ze het CdLS spectrum kunnen veroorzaken (NIPBL, SMC1A, SMC3, RAD21, BRD4, HDAC8 en ANKRD11). Medisch-juridische, technische, en verzekeringsgerelateerde nationale praktijken kunnen andere tests vereisen, zoals Sanger sequencing van individuele genen.