informatie

Rekening houden met gedrag in het individuele onderwijsplan van je kind


Er zijn een paar dingen aan mij die je gewoon niet kunt veranderen. Ik blijf in Texas wonen zolang ik adem en ik werk graag met kinderen met speciale behoeften. Ik ben al een aantal jaren lerares in het Speciaal Onderwijs die werkt met kinderen die zich anders gedragen dan normaal (Neuro-diverse kinderen). Wat is dat, vraag je je af? Nou, als je wel eens vergaderingen hebt bijgewoond met professionals die werken met kinderen met speciale behoeften, dan weet je dat we graag met afkortingen  en codes werken: cluster 4 onderwijs (voor kinderen met ernstige gedrags- en/of psychiatrische problematiek)..

Laten we beginnen met wat spreuken om te onthouden. Ten eerste, Wie het hardst schreeuwt, krijgt het meeste gedaan.

Dat betekent dat als de “profs” (zoals ik het schoolpersoneel noem) iets zeggen wat je niet begrijpt of waar je het niet mee eens bent, het tijd is om te zeggen: “wacht even”.

Twee dingen zijn bewezen:

  1. Elk kind kan leren; we hebben het gewoon over de tijd die het zal kosten, en 
  2. als de profs een gedrag zien, dan is daar een reden voor. De reden waarom een gedrag zich voordoet, is soms het moeilijkst te achterhalen. 

Vaak geeft de inbreng van de ouders de deskundigen inzicht in waarom het gedrag zich voordoet. Zeggen de professionals “dit kind IS een probleem” of “dit kind HEEFT een probleem”? Er is een groot verschil tussen deze twee uitspraken.
Om een schoolplan voor een individueel kind te ontwikkelen dat rekening houd met speciaal gedrag is niet eenvoudig. We moeten dan rekening houden met een 'gedrag uitdaging'  dat zijn/haar educatieve vooruitgang in de weg staat.
Dring erop aan dat zo'n aanvulling voor het gedrag in het onderwijsplan deel uitmaakt van zijn/haar onderwijsbehoeften voor succes op school. En dat het elk jaar wordst herzien en bijgewerkt. En dat dit plan wordt overgedragen van leerkracht tot leerkracht en van school tot school. Dit complete plan zou moeten worden gevolgd in alle onderwijsinstellingen met elke “professional” die met je kind werkt.
Dit mag niet zeggen dat het kind slecht is, maar dat het speciale behoeften heeft en dat er een protocol is dat gevolgd moet worden, indien nodig.
Om een passend plan te ontwikkelen, moet er een functionele gedragsanalyse worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon (schoolpsycholoog). En voordat een dergelijke  functionele gedragsanalyse wordt uitgevoerd, heb je hopelijk al uitgebreid met de leerkracht samengewerkt en een aantal interventies geprobeerd. Interventies zijn manieren om ongewenst gedrag bij te sturen. Om gedrag te veranderen moet je het geduld hebben om het gewenste gedrag aan te leren en opnieuw aan te leren, thuis en op school.
Dit is al moeilijk om thuis uit te voeren met één kind, dus je kunt je voorstellen dat een leerkracht de tijd en het geduld nodig heeft om te werken met een leerling met complex plan. Steun de leerkracht. De leerkracht en de ouder moeten een partnerschap aangaan om zinvolle stimulansen en consequenties te bedenken voor het gewenste gedrag. Met zinvol bedoel ik zinvol voor het kind, niet voor de leerkracht of ouder. Interventies moeten zes weken worden uitgeprobeerd (met een kleine aanpassing) voordat ze als succesvol of niet succesvol kunnen worden beoordeeld. Hieronder volgt een lijst met informatie die je tijdens dit proces moet documenteren:

  • Zijn er voorafgaande gebeurtenissen aan het gedrag? (wat gebeurt er voordat het gedrag begint?)
  • Zo ja, is het voorspelbaar of is er een consistent patroon?
  • Wat is de omgeving van het gedrag? (waar komt het wel en niet voor, bijvoorbeeld bij bepaalde mensen, plaatsen, geluidsniveau?)
  • Wat hoopt het kind te krijgen door dit gedrag te vertonen? (aandacht, time-out, enz.)
  • Welk gedrag kan worden vervangen om de gewenste resultaten te bereiken?

Als de interventies tekortschieten, moet er een nieuwe functionele gedragsanalyse worden uitgevoerd. Ook dit kost weken en veel papierwerk. Verschillende medewerkers van de school zullen contact met u opnemen om u te ontmoeten en om toestemming te vragen voor verschillende dingen, zoals het contacteren van uw arts, het observeren van uw kind en het testen van uw kind.
Na afronding van de functionele gedragsanalyse kunnen jullie als ouders en het onderwijs team van je kind samen beslissen welke actie het beste is voor je kind.
Om een aangepast onderwijsplan effectief te laten zijn voor een leerling, moet het: op een positieve manier worden geformuleerd en het gewenste gedrag beschrijven; meetbaar zijn (een bepaald percentage van de tijd of hoeveel minuten); en de omgeving definiëren waarin het genoemde gedrag moet worden gezien (in de klas, de gymzaal, enz.). De LACCS methode is hiervoor een mooi handvat
Het aangepaste onderwijsplan kan een zeer nuttig hulpmiddel zijn, mits ze op de juiste manier wordt gebruikt in samenwerking tussen de ouder en de leerkracht. Het verzamelen van nuttige informatie tijdens het proces kan het verschil betekenen tussen het al dan niet corrigeren van ongewenst gedrag.

Roger Woerner
Roger Woerner

B.S., SpEd., CdLS Foundation Educational Advisory Group


In addition to being an EBD teacher in Texas, Roger is the father of Michael, 24, who has CdLS.

Source:
pagina geschiedenis
Laatst gewijzigd door Gerritjan Koekkoek op 2024/12/10 17:18
Gemaakt door Gerritjan Koekkoek op 2015/01/04 23:01
Vertaald in het nl door Gerritjan Koekkoek op 2024/12/10 17:17