Information

Hoe werkt de WMO


AWBZBegeleidingWHO.pngDe gemeente voert de WMO uit.
Dat betekent dat de gemeente je moet helpen als je voelt dat je niet mee kunt doen in de maatschappij. Dit geldt ook voor je familie die voor je zorgt en daarom bepaalde dingen niet meer zou kunnen.
Bijvoorbeeld:

  • omdat je door je beperking dingen niet goed begrijpt
  • omdat je moeilijk contact maakt met mensen
  • omdat je hulp nodig hebt bij het huishouden
  • omdat je hulp nodig hebt bij het reizen.

Heb je door je beperking ondersteuning nodig om thuis te kunnen blijven wonen?
Dan kun je met je ondersteuningsvraag naar de gemeente.
Vaak is dit het Wmo-loket.
Straks zijn er ook ‘sociale wijkteams’ of ‘kernteams’ waar je naartoe kan.

Het gesprek

Je hebt dan een gesprek met de gemeenteambtenaar of iemand van een wijkteam.
Hij kijkt samen met jou naar:

  • wat je ondersteuningsvraag precies is
  • wat je er zelf aan kunt doen om de vraag op te lossen
  • wat familieleden, buren of andere mensen kunnen doen voor jou
  • of er vrijwilligers of mantelzorgers zijn die je kunnen helpen
  • of er algemene, collectieve of maatwerkvoorzieningen zijn die jou ondersteuning kunnen geven.
Algemene voorzieningen
zijn door iedereen te gebruiken. Bijvoorbeeld openbaar vervoer, buurthuizen, klussendiensten, maaltijdenservice, boodschappenservice.
Collectieve voorzieningen
zijn er speciaal voor mensen met beperkingen. Je deelt de voorzieningen wel met andere mensen met een beperking. Bijvoorbeeld de regiotaxi, de rolstoeltaxi-bus of ‘tafeltje dekje’.
Een ‘maatwerkvoorziening’
is iets nieuws in de Wmo. Een maatwerkvoorziening wordt speciaal voor jou gemaakt of geregeld. Dat gebeurt pas als je het zelf niet kunt. En als er geen familieleden zijn die ondersteuning kunnen bieden. Een maatwerkvoorziening kan er ook per persoon anders uitzien. Bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, woningaanpassing of een rolstoel. Krijg je een maatwerkvoorziening, dan moet je een eigen bijdrage betalen aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). Hoe hoog die eigen bijdrage is, hangt af van wat je zelf al aan geld krijgt en hebt.

In het gesprek gaat het ook over de volgende dingen:

  • hoe je de ondersteuning kunt betalen - met een persoonsgebonden budget (PGB) of Zorg in Natura (ZiN)
  • hoe het gaat op je werk en of je wel genoeg geld hebt om te leven
  • of je mantelzorger goede ondersteuning krijgt.

De gemeenteambtenaar maakt een verslag van het gesprek.
Jij kunt zeggen of je het eens bent met het verslag.

Is de vraag voor zorg en ondersteuning duidelijk?
Soms is er ook nog een onderzoek. Dan kijkt de gemeente welke zorg het beste bij jou past.
Dan doet de gemeenteambtenaar een aanvraag voor één of meer maatwerkvoorzieningen.
Je krijgt dan een brief van de gemeente waarin staat welke voorziening(en) je krijgt en hoeveel uur.
Dit noem je een beschikking. Ben je het toch niet eens met de beschikking?
Dan kun je een brief (laten) schrijven dat je het er niet mee eens bent. Dat noem je een bezwaarschrift. De cliëntondersteuner kan daarbij helpen.

Cliëntondersteuning

Heb je het gesprek met de gemeente?
Dan kun je altijd vragen of er een cliëntondersteuner bij kan zijn.
Dit is iemand die jou helpt bij het gesprek. Bijvoorbeeld iemand van MEE, een familielid of een vrijwilliger die je goed kent.
Je kunt het gesprek ook voorbereiden met deze persoon.

Stappenplan-Wmo-Zorgwijzer.jpg

Kees is 22 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking.
Hij heeft vroeger op een school voor moeilijk lerende kinderen (MLK) gezeten.
Hij is gekeurd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) toen hij 18 jaar werd.
Zij hebben gezegd dat Kees zou kunnen werken in een beschutte werkomgeving, de sociale werkplaats. Kees staat op de wachtlijst van de sociale werkplaats en doet vrijwilligerswerk in een kinderboerderij.

Kees huurt zijn eigen flatje.

Hij krijgt drie keer per week bezoek van een begeleider van de zorgorganisatie.
Zij helpt hem met de administratie, boodschappen doen, kijken of Kees wel goed voor zichzelf zorgt, op tijd zijn was doet. Ook helpt zij Kees bij lastige gesprekken. En ze vertelt hem dat hij zijn muziek niet te hard moet zetten omdat de buren anders klagen.
Een huishoudelijke hulp van de Wmo komt twee keer in de week om zijn at schoon te maken. Ook zij houdt een oogje in het zeil.

Kees gaat twee keer in de week bij zijn moeder eten. Af en toe gaat hij een weekend bij zijn zus logeren.
Kees bezoekt één keer in de week het steunpunt van de instelling. Dan komen de andere mensen die begeleid wonen ook langs.
Ze doen een spelletje of krijgen informatie.
Laatst volgde Kees een cursus EHBO in het steunpunt. Als er een probleem is, kan Kees altijd even het steunpunt bellen.
Zij geven advies of maken een afspraak om een keer extra langs te komen.
Hoezo??
Het voorbeeld van Kees

About the website contents

All of the information on this WebSite is for education purposes only. The place to get specific medical advice, diagnoses, and treatment is your doctor. Use of this site is strictly at your own risk. If you find something that you think needs correction or clarification, please let us know at: 

Send a email: info@cdlsWorld.org