CoDeLaGe: De SMC1A studie
“Dokter, fijn dat u een SMC1A mutatie gevonden heeft! Maar wat betekent het voor mijn kind en wat kunnen we verwachten?”
De meeste mensen met CdLS hebben een verandering in het NIPBL gen. Een verandering in een gen noemen we een mutatie. SMC1A is een ander gen dat – wanneer het is veranderd – Cornelia de Lange syndroom (CdLS) kan veroorzaken. CdLS door een SMC1A mutatie lijkt op CdLS door een NIPBL mutatie, maar er worden ook verschillen beschreven. Een verandering in het SMC1A gen is veel zeldzamer dan een verandering in het NIPBL gen. Dat is ook mede de reden dat er veel minder over bekend is.
Om mensen met een SMC1A verandering en hun families zo goed mogelijk informatie te geven over wat het betekent en wat ouders kunnen verwachten, hebben Paul en ik samen onderzoek gedaan. Prof. Raoul Hennekam begeleidde dit onderzoek naar genveranderingen, lichamelijke kenmerken en gedrag bij mensen met een SMC1A mutatie. Via de Scientific Advisory Committee (wetenschappelijke advies raad) van de internationale CdLS vereniging vroegen we of collega’s uit Denemarken, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italie, Spanje en de Verenigde Staten wilden helpen om met vragenlijsten van zoveel mogelijk mensen met een SMC1A mutatie gegevens te verzamelen. Ongeveer 30 collega’s uit binnen- en buitenland hebben meegewerkt om lichamelijke gegevens en gegevens over gedrag te verzamelen van een kleine 50 mensen met een verandering in het SMC1A gen. Met dank voor de medewerking van alle ouders van kinderen met een SMC1A mutatie hebben Paul en ik de Nederlandse mensen thuis of in het AMC onderzocht. Dat heeft nieuwe informatie opgeleverd over de variatie binnen de groep. Maar we zagen ook overeenkomsten in een subgroep van kinderen en volwassenen met ernstige epilepsie. Die informatie hebben we vergeleken met informatie over mensen met een NIPBL mutatie.
Wanneer bij kinderen en volwassenen met uiterlijke kenmerken van CdLS met gericht DNA onderzoek (naar de bekende CdLS genen) een SMC1A mutatie wordt aangetoond, zijn zij in het algemeen milder aangedaan dan mensen met een NIPBL mutatie. Vandaag de dag zijn er nieuwe technieken om bij mensen met een verstandelijke beperking bij wie de oorzaak niet kan worden gevonden, DNA onderzoek te doen waarbij alle genen in één test worden onderzocht. Met deze nieuwe techniek worden ook SMC1A mutaties gevonden bij mensen die niet of nauwelijks uiterlijke kenmerken van CdLS hebben. Sterker nog: een deel van hen blijkt kenmerken te hebben die lijken op een ander syndroom, namelijk het Rett syndroom. Net als bij het Rett syndroom is er bij hen sprake van een bijzonder verloop van de ontwikkeling, epilepsie en de typische handbewegingen.
De verwachting is dat door de nieuwe diagnostische mogelijkheden steeds meer mensen met dit beeld bekend worden. En dat daarmee ook onze kennis zal groeien. Het beeld van de groep die meer lijkt op het Rett syndroom is anders dan het beeld bij de groep met meer kenmerken van CdLS. Kennis van deze beelden is van groot belang voor goede voorlichting aan ouders over wat zij kunnen verwachten.
Hoe het kan dat een verandering in hetzelfde gen, het SMC1A-gen, tot twee zo verschillende beelden kan leiden is nog onduidelijk. Het zou te maken kunnen hebben met de plek van de verandering op het gen of met de invloed van andere genen op de ontwikkeling. Paul en ik gaan de resultaten presenteren in 2 aparte artikelen: in het ene artikel staat de informatie over lichamelijke kenmerken en gezondheid meer op de voorgrond, in het andere artikel de ontwikkeling en het gedrag. Daarmee hopen we een eerste stap gezet te hebben om betere informatie te kunnen geven aan ouders van kinderen bij wie een SMC1A verandering is vastgesteld.